Na onze 2e overnachting in Hrauneyjar, ging het vroeg op weg richting de haven Landeyjahofn voor de veerboot naar de Westmaneilanden (oftewel Vestmannaeyjar) en dan het eiland Heimaey. Op weg daarnaartoe vrij bewolkt en som wat regen. we passeerden weer de Hekla vulkaan en na een erg lang vlak groen stuk land was daar ineens de zuidkust. Er was sprake van enige golfslag tijdens de half uur durende overtocht, maar niet problematisch. Het bleef best bewolkt, dus dat was lichtelijk jammer. Eenmaal op het eiland aangekomen kwamen er ook wat buitjes tussendoor. Een korte wandeling met de hele groep ging over in een tochy naar de top van de Eldfell, de nieuw (in 1973) na een spectaculair verhaal ontstane nieuwe cone. Die deden we nog met 3 kerels. Het was al duidelijk dat er op de top alleen maar wolken en mist te zien zou zijn. Maar toch:

Wat een fantastisch verhaal rond dit eiland. In 1973 dus een enorme uitbarsting waaruit het Pompeii van het Noorden is ontstaan. Een gedeelte van het dorp weggevaagd. Je hoort wel eens van die vakantie gangers die naar huis gaan en zeggen: als het huis er nog maar staat. Nou deze mensen gingen echt met die vraag terug! Sommigen waren blij, sommigen helemaal niet. Het eiland werd wel 20% groter. En godzijdank werd de baai niet helemaal volgestort, anders was het einde visserij en einde bewoning geweest. Spannend verhaal, en de beelden passen er ook bij. Zit je in je tuin kijk je tegen een metershoge lavamuur aan.

Een uurtje waren we wandelend onderweg en op de laatste honderden meters afdaling nog een flinke bui op de kop. Dan maar een footlong Subway broodje (ja ook hier!) . Rond half 3 weer de boot terug, en we bestegen de bus weer voor de tocht langs de zuidkant van de wereldberoemde Eyjafjallajokull (de asvulkaan van 2010). Gek dat vliegveld Kevlavik als laatste vliegveld gesloten werd toen. Het was het enige dat uit de wind zat ten opzichte van de vulkaan.

Vanaf de grote groene bergwanden zagen we af en toe grote watervallen naar beneden donderen. Eentje pakken we morgen maar vandaag reden we nog even door naar het Skogar folk museum, een soort Orvelte meets Arnhem. Mooi overzicht van de oudere bewoners, met grasgedakte hutten/huisjes en een transportmuseum met naast een bekende T-ford die IJsland overstak nog een heleboel hulpvoertuigen maar ook de geschiedenig van de post en telecom. Ongeveer 15000 mobieltjes waren verzameld en minstens zoveel bakkies. Grappig. Buiten wat oude gebouwtjes met 19e eeuwse taferelen.

Na het museum, het was al een vrij lange dag geworden, ook nog even langs de ‘klassieke’ waterval, Skogafoss. 60 meter hoog, rechttoerechtaan, zonder omwegen, met donderend geraas naar beneden. Lange trap ernaast voor een goed overzicht van het geweld.

Slapen nu ergens waarvan ik niet precies weet waar het is, maar het ligt op IJsland. In een guesthouse, met zijn 4-en op een kamer met 2 stapelbedden en nog 1 vierkant meter waar geen bed staat. Trouwens wel weer schoon. We hebben lekker gegeten vanavond, dus allemaal prima. Morgen weer vroeg op. Echt maandlandschap op de planning.